Logo Stichting Groene Pedagogiek

Verslag 4 okt 2019 Kind, ouder en de rol van de natuur

Systeemgericht begeleiden in een natuurlijke omgeving: opvoedkracht en eigen kracht!

Deelnemers, werkzaam in de groene pedagogiek  uit het hele land, volgden op 4 oktober een veelzijdig programma met lezingen en workshops, zowel binnen als buiten.

Er was veel enthousiasme over de locatie, de sfeer, de omringende natuur, de heerlijke appeltaart en biologische lunch uit eigen keuken gemaakt door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. We waren te gast op Landerij de Park, centrum voor natuurbeleving, gelegen in een landelijk gebied tussen Arnhem en Nijmegen. Bijzonder vond men ook, dat de Park vanaf de start grotendeels door vrijwilligers wordt gedraaid, van de moestuin tot aan de kinderboerderij. Meer informatie over Landerij de Park is te vinden op hun website.

 

Kijkend in de ‘keuken’ van een ander bedrijf wisselden deelnemers ervaringen uit en deden ideeën op. Zoals de plastic bakken in de kinderboerderij, waarin hamsters kind- en diervriendelijk op schoot  geaaid kunnen worden. Sommigen vonden bevestiging in hoe ze zelf al werken. Er waren ook kritische geluiden, b.v.: “Waarom heeft deze groene BSO een groot flatscreen? Die komt er bij ons niet in!” Men leerde en passant 2 nieuwe woorden: onaangeharkt (Anneke Bisseling tijdens haar inleiding over De Park) en natuurvrees (Yvon Schuler).

Gastvrouw en netwerk lid Yvon Schuler gaf een heldere presentatie over haar begeleiding en therapie met kind & gezin. Vanuit haar knusse pipowagen werkt zij met kinderen en hun gezinnen, gebruikmakend van de vele mogelijkheden van de Park.

Enkele uitspraken van Yvon en antwoorden op vragen:

  • Ik ga uit van opvoedkracht en eigen kracht, waarbij natuur het proces ondersteunt. Maak gebruik van wat er gebeurt!
  • Niets mislukt. Voor elk kind/gezin is er iets te doen. Je moet veel improviseren, omdenken.
  • Laat ouders zien hoe het kan. De sleutel is het zelf doen, zelf ervaren.
  • Kinderen weten wat ze nodig hebben. Kijk, observeer, vraag, vraag! Kinderen hebben een antwoord. Benut dat met voorbeelden uit de natuur.
  • Ik maak onderscheid tussen de opvoedrol van ouders en de ouderrol, waarbij het om verbinding gaat.
  • Vraag: Wat is het verschil tussen ouders en kinderen in je benadering? Yvon: kinderen doen gewoon mee, ouders hebben vaak natuurvrees. Met ouders moet je meer voorwerk doen.

Tijdens de middagworkshop gingen groepjes deelnemers aan de slag met buiten verzameld materiaal (bloemen, stokken, veren etc.). Hiermee werden mandala’s en praatstokken gemaakt. Tijdens de nabespreking legde Yvon een link van het proces in de groepjes met wat er tijdens het werken met gezinnen gebeurt. Ook gaf ze tips hoe deze processen te benutten.

 

De volledige presentatie van Yvon over haar werkwijze, inspiratie en titels van interessante boeken, is te downloaden via deze link.

Natuurpedagoog Jael Nouhet hield ’s middags een presentatie. Zijn internationale blik (contacten met groene pedagogen in Europa, o.a. Tsjechië) en filosofische instelling vielen op. Met uitspraken zoals: De natuur draagt bij aan ons werk door te ZIJN.

Ook duurzaamheid nam een plek in, in zijn betoog. Jael ziet nieuwe mogelijkheden door slim in te zetten en kennis te delen.

De centrale vraag die Jael aan de deelnemers stelde: Hoe ga je kinderen uitdagen ze sterker te maken voor de toekomst- natuur-gerelateerd?  Ervan uitgaande dat we willen/moeten omschakelen naar lange termijn leven en werken. Hierover werd in kleine groepen gediscussieerd. Buiten gaf Jael enkele korte oefeningen. Onder andere, heel eenvoudig maar doeltreffend: in stilte de natuurlijke omgeving op je laten inwerken.

Download hier de volledige presentatie van Jael.

Peter te Riele, netwerklid, heeft van beide lezingen mooie mindmaps gemaakt:

 


Verslag 11 april 2019 Het wonder van het Woeste Westen

Het Woeste Westen ligt in het uitgebreide Westerpark, waar je je eerder in de polder dan midden in Amsterdam waant. Het was een frisse dag, maar dankzij de zon en het houtvuur was het zowel binnen als buiten heerlijk toeven.

Het dag-programma bestond uit een afwisseling van binnen- en buitenactiviteiten. De deelnemers waren werkzaam in de kinderopvang/ BSO (leidinggevenden en pedagogisch medewerkers), natuurspeeltuinen, stadsboerderijen, onderwijs, opleiding pedagogiek en ontwerpers van speelnatuur.

 

De lezingen werden vol enthousiasme verzorgd door Martin Hup (directeur het Woeste Westen en netwerk lid van Stichting Groene Pedagogiek). Hoewel hij zichzelf geen groene pedagoog noemt bleek uit zijn verhalen dat hij dat wel degelijk is. Martin bracht een mooie mix van uitgebreide praktijkervaring, pedagogische inzichten en wetenschappelijke kennis. Zie de volledige presentatie Het WOESTE WESTEN.

Tevens bood Martin veel ruimte voor inbreng en vragen van de deelnemers. Een paar gespreksonderwerpen:

  • Uitwisseling van ervaringen over de vraag; “Wat te doen met jongeren die kinderen lastig vallen”?
  • Sociale veiligheid, zoals de angst voor enge mannen. Het terrein van het Woeste Westen is vrij toegankelijk. De medewerkers moeten allemaal een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) hebben. Regel is ook dat medewerkers nooit alleen met 1 kind op pad gaan.
  • De houding van ouders: Ouders belemmeren soms de drive van het kind om fysieke uitdagingen aan te gaan door hun eigen bezorgdheid. Toch is er sinds de opening in 2010 slechts twee keer een zwaarder ongeluk geweest.
  • Een deelnemer hield spontaan een kort, helder betoog over het belang van samenwerking met ouders en het onderwijs. “Laten we op plekken zoals dit, waar jaarlijks 40.000 bezoekers naar toe komen, vooral het positieve ondersteunen”.

 

Na het ochtendprogramma kregen we een heerlijk verzorgde lunch met soep van het vuur.

 

 

Tijdens de buitenactiviteiten kregen de deelnemers een rondleiding over het terrein vol klim- en klautermogelijkheden. In het waterdeel, met pontje, staat het riet in de zomer 2½  meter  hoog. Kinderen peddelen dan met bootjes door de sloten en vinden het “gaver dan een oerwoud”. Het is dan een halve wereldreis naar het andere eind van de sloot.

 

 

 

 

 

 

 

Peter te Riele, netwerklid, rondde de dag af met een evaluatie waarin hij de deelnemers in tweetallen liet discussiëren over 10 stellingen die plenair teruggekoppeld werden. Er ontstond een levendige discussie, waarin ruimte was voor de ervaringen van deze dag en de opbrengst voor de eigen praktijk.

 

Topper was de laatste buitenactiviteit: meiden en jongens van de Avonturenclub leerden de deelnemers in tweetallen met een mes houtjes splijten en een vuurtje maken, waarop marshmallows werden geroosterd. Bijzonder om te zien hoe ze dit deden en hoe verantwoord ze omgingen met hun mes!

De afsluitende ‘borrel’ werd bij het vuur buiten gehouden. Een deelneemster trakteerde op warme, zoete mispelkroketjes, iets wat ze ook met haar BSO-kinderen maakt. Er waren enthousiaste verhalen van deelnemers te horen. Zij hadden veel geleerd van de aanpak en opzet van deze natuurspeeltuin/avonturenclub. Ook was er veel ruimte voor onderlinge uitwisseling.

 

Tot slot een mail van een deelnemer:

Ik gloei nog na van het vuur en de inspiratie van afgelopen woensdag op het Woeste Westen. Bedankt nogmaals voor het organiseren van deze bijzondere dag.


Verslag 10 oktober 2018 (Na)tuurlijk spelen op KDV/BSO de Hoepel

Een leerzaam kijkje in de keuken van duurzaam KDV en BSO de Hoepel

Op een zonnige herfstdag kwamen deelnemers uit het hele land naar het thuishonk van groene BSO de Hoepel: een Apeldoorns scoutinggebouw in het bos. Onder de deelnemers bevonden zich ook ouders en andere betrokkenen bij de Hoepel, zoals medewerkers en leden van de wijkraad.

Het werd een inspirerende en interactieve dag. In de ochtend werden in 2 presentaties de visie en werkwijze van KDV en BSO uit de doeken gedaan. ‘s Middags volgden een rondleiding op het kinderdagverblijf en de BSO. Tussendoor was er ruim tijd voor onderlinge uitwisseling en discussie.

De Hoepel-kinderen kunnen heerlijk spelen!

Mary Blaak gaf praktische en theoretische informatie over het kinderdagverblijf van de Hoepel. Bekijk de presentatie: Visie en werkwijze KDV de Hoepel

Enkele uitspraken:
  • Wat is spelen? Is hersenontwikkeling. Verbinding van neuronen. Als je een jong kind in de nabijheid lang genoeg laat spelen, dan ontstaat er geconcentreerd spel, waarin veel ontdekkingen opgedaan kunnen worden.
  • Niets is gearrangeerd. De 4 ontwikkelingsgebieden komen als vanzelf aan bod. Kinderen komen met niets tot spel. Boomstamschijven: nu eens worden ze gestapeld, dan zie je een kooktoestel, een paadje, of een pannenkoek.
  • We zingen veel, zingen geeft plezier. We gebruiken het als vast overgangsmoment.
  • Op de Hoepel hanteren we het Singeren, een werkwijze voor kinderdagverblijven, ontwikkeld door pedagoog Elly Singer.
  • Een moeder: Ik zie mijn kind lekker bezig met houten speelgoed en zo nu en dan wordt het zand ook echt geproefd. Dit is wat ik wil! Het kind kind laten zijn.
De rol van de opvoeder is de sleutel in het begeleiden van het spel. Ken jezelf en het kind. Wees je bewust van je gedrag en stemming op de kinderen, zodat kinderen onbekommerd tot spel kunnen komen.

 

Kinderen komen soms slapend uit school. Fris en vrolijk komen ze terug uit de BSO!

Roland Debie begon zingend over de herfst zijn presentatie, net zoals hij veel zingt voor en met de kinderen van de BSO. Bekijk de presentatie: Visie en werkwijze BSO de Hoepel

Een paar kernopvattingen:

  • Kinderen komen soms slapend uit school. Fris en vrolijk komen ze terug uit de BSO. Na een bosbezoek kunnen ze zich beter concentreren.
  • Als je kinderen laat, worden ze creatief. Sommigen moeten het leren en de tijd krijgen, dat is per kind verschillend. Kinderen die geen buitenkinderen waren, werden buitenkinderen.
  • Wij gaan uit van positief opvoeden. We spelen tot de rand van het veld, in plaats van: je mag niet verder dan ….

Vanuit de ervaring dat sommige kinderen dieren dood maken ontstond de regel: Wat leeft blijft bestaan. Wij kijken alleen naar dieren. Dit leverde discussie met de zaal op: maar de behoefte om een dier aan te raken of kapot te maken dan?  Roland: Wij kijken naar kikkers en natuurlijk pakken de kinderen de kikkers ook. Samen proberen we de kikker voorzichtig terug te zetten waar we hem hebben gevonden.

Op de BSO zijn we niet bezig met leren, maar toch breng je de kinderen iets bij. De natuurbeleving laten we afhangen van wat we in het bos tegen komen.

 

Na de lekkere biologische lunch volgden de rondleiding op KDV en BSO.

De kinderen waren lekker buiten aan het spelen of lagen in hun buitenbedje te slapen.

Het gebouw van de Hoepel ademt een rustige sfeer door de houten vloeren en meubels. Het ziet er gezellig en geordend uit. Aan de kapstok hangen waterdichte speelpakken met laarsjes eronder. Ouders schaffen deze zelf aan.

De Hoepel verbindt pedagogiek met natuur en duurzaamheid. Alle levensmiddelen zijn biologisch, er wordt zuinig omgegaan met energie.  Een mooi voorbeeld: de wasdroger wordt zo min mogelijk gebruikt. De medewerkers hangen buiten de was aan de droogmolen. Spontaan helpen 3-jarige peuters mee. En wat is er leuker dan kiekeboe spelen tussen de lakens?

Een moeder van een zoontje dat zowel de Hoepel als een regulier KDV bezoekt, vertelt dat de Hoepel per maand een aantal euro’s goedkoper is. Medewerker Femke Harleman legt uit: Onze houten meubelen en speelgoed zijn tweedehands of gekregen. En wij kopen slim in bij de natuurvoedingswinkel: groot verpakkingen; en als een artikel in de aanbieding is, slaan wij meteen een grote voorraad in.

De kinderen krijgen als tussendoortje een schaaltje rozijntjes en pitjes. Goedkoper en duurzamer dan de pakjes rozijnen en bovendien, zegt Femke: “goed voor de fijne motoriek”!

 

Enkele reacties van deelnemers:

  • Je kunt kinderen op een gemakkelijke manier bij de natuur betrekken.
  • Ik heb veel praktische dingen meegenomen: b.v. gebruik van een dunschillertje om takken te schillen.
  • Het kan dus ook op een KDV! De manier waarop was zo gemoedelijk. (Leidinggevende natuur-BSO, bezig een KDV op te zetten).
  • Dit hadden mijn kleinkinderen ook moeten hebben! (Oma en IVN-natuurgids).

Een van de deelneemsters heeft tevens een mooi artikel gepubliceerd voor stichting Nivoz, lees hier het artikel. Dank Tineke!

www.dehoepel.nl


Verslag 12 april 2018 Natuur als ontwikkelingsruimte

Laat het kind vrij spelen!

Stichting Groene Pedagogiek hield op 12 april 2018 de themabijeenkomst Natuur als ontwikkelingsruimte – Laat het kind vrij spelen. Op het programma stonden twee lezingen, gevolgd door vier gesprekstafels, geïnspireerd door het boek ‘Wie Kinder heute wachsen, Natur als Entwicklungsraum’.

Dit boek, (in het Nederlands: Hoe kinderen in deze tijd opgroeien, natuur als ontwikkelingsruimte) is geschreven door de Duitse wetenschappers Herbert Renz Polster en Gerald Huther. Renz Polster is kinderarts, verbonden aan een universitair instituut voor Public Health; Huther is professor in de neurobiologie. Beide auteurs hebben vele artikelen en boeken gepubliceerd en zijn topexperts op het terrein van vrij buitenspel en kinderlijke ontwikkeling. Zowel de lezingen als de gesprekstafels over de 4 bronnen die de natuur biedt (Zintuigen, Vrijheid, Weerstand en Verbondenheid) waren gebaseerd op dit boek.

Op een zonnige woensdagmiddag kwamen zo’n 35 mensen hiervoor naar het theehuis ‘Tuin van Noord’ in het Noorderpark in Leiden. Dit theehuis wordt gerund als een kleinschalige buurtonderneming en wordt geleid door bewoners, verenigd in een stichting.

De deelnemers waren afkomstig uit de kinderopvang, centra voor Natuur- en Milieu Educatie, natuurspeeltuinen, ontwerpbureaus voor groene buitenspeelruimte, onderwijs en gemeenten. De catering op deze bijzondere plek werd verzorgd door bewoners van Leiden Noord.

Uitdagende spelmogelijkheden rond het theehuis 

Als ‘opwarmer’ werd gestart met een excursie rond het theehuis. Begeleid door twee deskundige kenners van het park kregen de deelnemers uitleg over de maatschappelijke visie achter dit buurt project. Speciale aandacht was er voor de gevarieerde en uitdagende speelmogelijkheden in de groene omgeving van het theehuis.

Presentatie Louise Berkhout:  ‘Kind en vrij buitenspel’

Louise Berkhout docent/onderzoeker aan de Hogeschool Leiden, opent haar verhaal met spannende beelden: jongens die aan de stangen bovenin een open brug hangen en meisjes klimmend in een hoog metalen klimrek. Volgens Louise waarderen kinderen buitenspelen heel erg, maar spelen ze desondanks steeds minder in de natuur: 22 % speelt 1 x per week of nooit buiten, stelt een onderzoek van TNS NIPO. Een Engels onderzoek toont aan dat kinderen soms minder buiten komen dan een gedetineerde!

De afname van buitenspel kan deels worden verklaard door de groeiende rol van televisie, internet en sociale media in het kinderleven, stelt Louise. Voor 9- tot 12 -jarigen is dat inmiddels toegenomen tot gemiddeld 3 uur per dag, blijkt uit een recent onderzoek van het Nederlands Jeugd Instituut! De foto van een kind in een buggy op een bospad voortgeduwd door een ouder bellend met de smartphone is veelzeggend….

Buitenspelen heeft een enorme waarde voor de ontwikkeling, betoogt Louise. Direct contact met vuur, water, lucht en aarde spreekt alle zintuigen aan. Daarmee bouwen kinderen hun lichamelijkheid op. Zo leren ze de wereld om hen heen ervaren, stelt Louise, verwijzend naar het boek van Renz Polster en Huther.

Een speelterrein hoeft helemaal niet af te zijn

Kinderen komen al spelend met natuur in contact. Natuur maakt voor hen de magie van het buiten zijn uit. Spelen in het groen boeit meer dan spelen op een betegeld speelplein, en spelen in een speeltuin meer dan spelen op straat. Een deelnemer vult aan: “een speelterrein hoeft helemaal niet af te zijn, er moet voor kinderen wat te rommelen zijn, ze moeten zich terug kunnen trekken en zich kunnen verstoppen”.

Kinderen blijken in een natuurlijke, ongestructureerde omgeving creatiever spel te ontwikkelen. Denk aan kuilen graven, takken snijden, huttenbouwen e.d. Bovendien stimuleert vrij buitenspel de ontwikkeling van zelfvertrouwen, veerkracht, gerichte aandacht en concentratie, blijkt uit onderzoek van Martin van Rooijen van de Universiteit Humanistiek in Utrecht.

Het vrije buitenspel wordt bedreigd

Kinderen zoeken, als ze daarvoor de kans krijgen, zelf uitdaging en avontuur. Natuur biedt weerstand: als kinderen het koud krijgen gaat er geen kachel aan en als ze moe zijn wordt de weg niet korter. Een deelnemer: “je wordt niet sterk als alles mee zit”. Kinderen ontwikkelen letterlijk ‘met vallen en opstaan’ het vermogen zelfstandig te worden en om te gaan met vrijheid en begrenzing.

Vrij buitenspel verbindt kinderen met zichzelf en met andere kinderen. Maar ook met hun omgeving: met bomen, planten, dieren, geuren, klanken en plekken.

Louise besluit haar presentatie met de conclusie dat vrij buitenspelen (in de natuur) van onschatbare waarde is voor ieder kind. Maar het vrije buitenspel wordt bedreigd door regels en beperkingen van opvoeders en begeleiders, door toenemende verstedelijking en explosief gebruik van sociale media. Louise roept daarom ouders, opvoeders en begeleiders op ‘de handen op de rug te houden’ en kinderen tijd, ruimte en vrijheid te geven opdat het vrij buiten in de natuur spelen ook in de toekomst mogelijk blijft!

De volledige presentatie van de lezing van Louise Berkhout is tevens te downloaden: Presentatie Groene pedagogiek 12 april

Presentatie Matthijs de Gruijter: ‘Wie Kinder heute wachsen, Natur als Entwicklungsraum’.

Als opmaat naar de vier ronde tafelsessies laat Matthijs de Gruijter, directeur van natuurBSO en centrum voor natuurpedagogiek Struin in Nijmegen,een paar highlights uit Wie Kinder heute Wachsen de revue passeren. Dit boek is in veel talen uitgegeven, zelfs in het Koreaans. Matthijs vertelt dat de auteurs het concept ‘levenscompetenties’ centraal stellen. Die moeten kinderen ontwikkelen en dat kan het beste door rechtstreekse, ‘aan den lijve’ opgedane ervaringen. De rijkdom van de natuur en de groene buitenruimte bieden optimale kansen voor de zich ontwikkelende hersenen van kinderen (tot ca. 14 jaar). De mogelijkheden die de natuur biedt brengen Renz Polster en Huther onder in vier categorieën (bronnen) voor kinderlijke ontwikkeling:

Zintuigen

Door directe zintuiglijke ervaringen, met het gehele lichaam beleefd, ontstaat volgens Renz Polster en Huther geleidelijk een zintuiglijk bewustzijn dat de eerst stap is naar zelfbewustzijn. Dit vormt de basis voor onze lichamelijkheid. De elementen water, vuur, lucht en aarde bieden kinderen hierbij een veelheid aan prikkels.

Vrijheid

Geen grotere bewegingsvrijheid dan in de vrije groene buitenruimte! Daar worden vele competenties aangesproken. Volwassenen willen van natuur-plekken vaak leerplekken maken, maar kinderen willen graag alles zelf, op hun manier, verkennen en vormgeven. Hun eerste natuurbesef en natuurbegrip is altijd intuïtief. Pas daarna komt het cognitieve weten!

Weerstand

Door de weerstand die kinderen in de natuur tegenkomen, ontwikkelen ze het vermogen om zichzelf te sturen en zelfstandig te worden. In het spontaan ontstane avontuur leren kinderen om te gaan met vrijheid én met grenzen.

Verbondenheid

De natuur verbindt, door een ruimte te bieden waar kinderen elkaar kunnen ontmoeten, maar waar ze ook in contact komen met bomen, planten, dieren en plekken.

Rondetafelgesprekken

Aan vier thema tafels gaan de deelnemers vervolgens met elkaar in gesprek. In een levendige uitwisseling delen ze hun kennis en ervaring en verdiepen ze de informatie over de vier bronnen voor de kinderlijke ontwikkeling.

Thematafel Zintuigen

Tafelvoorzitter is Moor Handels, zelfstandig kindercoach en vrijwilliger bij het IVN (Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid). Op tafel een groot aantal, heel verschillende, voorwerpen uit de natuur. Deze prikkelen de zintuigen en roepen jeugdherinneringen bij de deelnemers op. Herkenning (in elkaars heel verschillende verhalen) verbindt de tafeldeelnemers. Het is een feest der herkenning om weer boomschors aan te raken en te ruiken! Bomen zijn uniek en ze bevorderen saamhorigheid, vinden deelnemers. Een slootje met kikkervisjes was als kind spannend, maar ook bevrijdend; hoe anders dan op school, waar je je als kind aan allerlei regels moest houden…

Wat is het fijn om buiten te spelen! Met je handen in de natte aarde wroeten ruikt prettig en je wordt je weer bewust van je tastzin. Je voelt je geworteld en geaard. Even verdwijnt het besef van tijd: je gaat op in je eigen wereld: zand in de zandbak, de smaak van zand in je mond. Het bevordert het sensopathisch beleven, kinderen voelen zich geborgen en veilig. Spelen in het hoge gras is een avontuur, al je zintuigen staan op scherp. Het geeft je vertrouwen in jezelf, maar ook in anderen. Als kinderen van vier samen, zonder hun ouders (maar wel met hun toestemming!) naar school lopen, dan geeft dat (zelf)vertrouwen, het gevoel de hele wereld aan te kunnen. Volwassenen die kinderen het goede voorbeeld geven met ‘verwonderen’, kunnen ervoor zorgen dat zij later zelf dit goede voorbeeld volgen!

Thematafel Vrijheid

Tafelvoorzitter Anouk Schouten (afgeronde Masterstudie Forest and Nature Conservation aan de Wageningen University) vraagt deelnemers of ze verschillen ervaren tussen stadsnatuur en wilde natuur bij het ontwikkelen van een band van kinderen met natuur. Kunnen kinderen evenveel vrijheid ervaren in wilde natuur als in stadsnatuur? De meningen blijken verdeeld. Deelnemers vinden wel dat de spelvorm er voor een groot deel van afhangt of een speelplek in of buiten de stad ligt. In stadsnatuur spelen kinderen vaak met de daar geplaatste speeltoestellen. Zouden kinderen meer vrij spel laten zien als er minder speeltoestellen zijn? Kinderen die in wilde natuur spelen blijken heel vindingrijk: ze gaan op zoek naar en maken eigen voorwerpen. Denk aan stokken, pijlen, het bouwen van hutten etc. Bestaat er een vorm van regulering in wilde natuur?

Kun je kinderen ook overbelasten in ‘ongeciviliseerde’ natuur? Op beide vragen komt geen duidelijk antwoord. Zeker is wel dat lang niet alle begeleiders positief staan ten opzichte van vrij spelen in wilde natuur…

Of kinderen nu meer of minder vrijheid ervaren in of buiten de stad, in beide natuurtypen wordt vrijheid heel verschillend ervaren. Vrijheid gaat over het vermogen van kinderen om zelf vorm te geven aan hun omgeving. Maar over welke vrijheid hebben we het eigenlijk? Vrijheid in tijd, in ruimte, in activiteit of in mind-set? En in hoeverre kunnen kinderen tegenwoordig nog echt vrij buiten spelen? Wat is de rol van opvoeders en begeleiders daarin? Volwassenen zijn (onbedoeld) vaak sturend en bepalend in wat en hoe kinderen moeten spelen. Dat is jammer want volwassenen hebben een erg belangrijke rol voor het vrije buitenspel! Die zou echter meer gericht moeten zijn op het ontsluiten van natuur voor kinderen en op het faciliteren van natuurbeleving. Maar dat gaat volgens de deelnemers nog heel veel tijd en energie kosten.

Thematafel Weerstand

Uitdaging, avontuur, doorzettingsvermogen en natuurbeleving, de deelnemers aan de ronde tafel van Martin Hup (Directeur Natuurspeeltuin Het Woeste Westen in Amsterdam) vinden ze alle vier belangrijk in het buitenspel van kinderen. Onvoorspelbaarheid en onbekendheid zorgen voor risico en spanning, kinderen kunnen er fysiek en psychisch aan groeien. Maar kunnen kinderen risico’s goed inschatten zoals boompje klimmen? Deelnemers hebben er geen eenduidig antwoord op. Dat kinderen uitdagingen zoeken en natuur verkennen is universeel, misschien wel genetisch bepaald. Dat lijkt echter alleen het geval als kinderen over voldoende zelfvertrouwen beschikken. Wat vinden instanties als de gemeente en de GGD van risicovol buitenspel? Die zien nogal eens beren op de weg. De praktijk leert echter dat als je een goede visie hebt op de relatie tussen ‘risico en veiligheid’, dat er dan van instanties best veel mag en kan. Maar je moet ouders, pedagogisch medewerkers en spelbegeleiders wel heel goed voorlichten en trainen.

Een van de deelnemers stelt de vraag hoe kinderen met een beperking eigenlijk buitenspelen. Moet je daar speciale mogelijkheden voor creëren? Of laat je die kinderen zelf verkennen wat ze leuk vinden en waar ze met hun beperking al dan niet toe in staat zijn?

Weerstand kun je ook heel anders opvatten, namelijk als weerstand tegen groen en natuur. Pedagogisch medewerkers en ouders houden er soms niet van dat kinderen vuil worden, dat vinden ze vies en onhygiënisch. Hoe je naar weerstand kijkt blijkt te maken te hebben met je natuurbeeld. Van ‘weerbarstige’ natuur kunnen kinderen leren. Maar leren kan ook op andere manieren, bijvoorbeeld door natuur met al je zintuigen te beleven of door het opdoen van kennis. Mogen er in de natuur ook plekken zijn die niet ‘af’ zijn? Rommel- of overhoekjes die planologen letterlijk vergeten zijn? Op zulke plekken leren kinderen inventief te zijn, maar soms moeten ze ook accepteren dat het er ‘nat en vies’ is. We moeten af van het idee dat alles maakbaar is! Spel wordt van generatie op generatie doorgegeven. De vorm verandert mee met de vorm van de samenleving. Maar als sociale media gaan domineren en verstedelijking verder oprukt is het niet ondenkbeeldig dat het vrije buitenspel ‘uitsterft’.

Thematafel Verbondenheid

Via natuur kom je makkelijk met elkaar in gesprek. “Dat is wat natuur doet”, merkt iemand op aan de tafel over ‘verbondenheid’ van tafelvoorzitter Mary Blaak, vestigingsmanager bij KDV/BSO de Hoepel in Apeldoorn. Je ziet dat ook bij kinderen: als ze eenmaal een speelplek hebben verkend, maken ze van nature verbinding. Natuur biedt kinderen ruimte elkaar te ontmoeten, maar ook bomen, planten en dieren.

Verbondenheid nodigt uit tot bezinning, daarmee maak je verbinding met ‘je eigen natuur’. Maar je moet dan wel zonder oordeel en met aandacht in het nu zijn!  Je hebt ruimte in je ziel nodig, pas dan kun je je met de wereld om je heen verbinden en ontstaat ruimte voor verwondering en wederkerigheid.  Contact met de natuur heeft een helende werking. Maar hoe kun je mensen bereiken die zo’n verbondenheid niet hebben meegekregen?’ De sleutel is verwondering, d.w.z. open staan voor het wonder. Of, zoals een deelnemer spontaan zegt: verwonderheid.

Er ontspint zich een discussie of beleving bij kinderen eerder ontstaat dan de behoefte aan kennis. Sommige kinderen hebben al jong honger naar kennis. De kunst is hier als volwassene pedagogisch op in te gaan. Het gaat er niet om dat kinderen een lesje leren, maar om het (leren) beleven van het wonder van de natuur. Daarvoor heb je ‘hoofd, hart en handen’, alle drie nodig! Als we dat bij kinderen kunnen stimuleren, dan kun je er als volwassene aan bijdragen dat kinderen gezond opgroeien (healthy children).

In hoeverre ervaren kinderen überhaupt nog een verbinding met natuur? Je zult soms letterlijk de verbinding met planten, dieren en plekken moeten herstellen. Ga met kinderen zaadjes planten, blijf die voeden en zorg voor een gezonde voedingsbodem! Ook contact met dieren schept een positieve band met natuur. Eén van de deelnemers heeft een suggestie: zoek een ‘onaf’ terrein op. Daar kunnen kinderen zelf ervaren hoe ze zich met de natuur op die plek kunnen verbinden.

Het laatste woord is aan een deelnemer die een Indiaanse wijsheid citeert:

“Het land is niet van ons, maar wij zijn van het land”.

 

 


Verslag congres 15 nov’17 Groene Pedagogiek

Op 15 november jl. heeft onze stichting Groene Pedagogiek haar eerste jaarcongres gehouden. Ruim 70 deelnemers uit het hele land namen die dag deel aan een gevarieerd programma met deskundige inleiders en toonaangevende werkgroepbegeleiders. Plaats van handeling was het mooie kasteel Groeneveld

in Baarn, waar deelnemers vanuit jeugdzorg, kinderopvang, GGD/Jeugdgezondheidszorg, ontwerpbureau’s, (hoger) onderwijs en natuurspeeltuinen zich voorafgaand aan het congres tegoed deden aan een welverzorgde ‘kasteellunch’.  Stipt om 12.30 startte het programma. Wat is er bekend over de pedagogische betekenis van natuur? Hoe maak je natuur beleefbaar voor kinderen met een beperking? en kan de Rijksoverheid groene pedagogiek ondersteunen en faciliteren? Dat zijn de vragen die tijdens het congres centraal stonden. Na een openingsfilmpje en een introductie met ‘contrastbeelden’ was het woord aan de drie inleiders van het congres.

 

Historisch- en wijsgerig pedagoog Joop Berding ging in op de wortels van de groene pedagogiek. Grote pedagogen als Comenius, Fröbel en Dewey passeerden de revue. Hierbij benadrukte Berding de waarde die deze pedagogen toekennen aan beleving en ervaring met planten en dieren in de directe omgeving. Berding plaatste dit tastbare contact met natuur naast het verwerven van digitale kennis over natuur. In de ‘digitale pedagogiek’ van bijvoorbeeld Steve Jobs dreigt volgens Berding het zintuiglijk contact van kinderen met planten en dieren in de groene buitenruimte op de achtergrond te raken. Berding: “Begrijp me goed. Ik ben niet tegen beeldschermen en sociale media. Maar het is een gemis als kinderen geen esthetische en misschien ook religieuze ervaringen kunnen opdoen. Dat kan alleen buiten, in de echte natuur, die krijgen kinderen niet via het beeldscherm”.

 

John Goessens van jeugdzorginstelling Lindenhout, is vanuit zijn functie betrokken bij de 45.000 kinderen in Nederland die niet bij hun ouders kunnen opgroeien. Hij schetste hoe zeer deze kinderen en hun gezinnen in onbalans zijn. Zelf ervan overtuigd dat buiten kan helpen om die balans te vinden, ziet hij dat er eerst aan andere voorwaarden moet worden voldaan. Om te voorkomen dat  de kinderen tussen twee verschillende werelden terecht komen: de wereld van het groene denken en de wereld van hun ontredderde gezin, roept hij de deelnemers, allen betrokken bij kinderen en groen, op.  “Steek over naar de wereld waar de kinderen vandaan komen!”, aldus Goessens.  Ook pleitte hij voor het aanreiken van bruikbare tips en trucs voor buiten, die weinig tijdsinvestering vragen.

 

 

Roel van Raaij van het ministerie van Economische Zaken was gevraagd te reageren op de twee vorige inleiders. Menig deelnemer vroeg zich af wat groene pedagogen kunnen verwachten van de inmiddels gereorganiseerde Haagse departementen. Van Raaij: “het kind zit wat ‘verstopt’ in het Rijksbeleid; vaak is niet duidelijk hoe de pedagogische praktijk z’n plek krijgt in het overheidsbeleid”. Waar kun je als groene pedagoog terecht, nu het natuurbeleid verspreid is over de verschillende ministeries en het ook gedecentraliseerd is naar de provincies en gemeenten? Van Raaij had er geen eenduidig antwoord op. Instellingen die hun pedagogisch beleid en activiteiten willen vergroenen, dienen zich volgens van Raaij in eerste instantie tot hun gemeente te richten. Of tot schoolbesturen als het gaat om het vergroenen van schoolpleinen. Gelukkig ontstaat er naast aandacht voor “rekenen en taal” binnen het onderwijs weer meer ruimte voor zaken als algemene ontwikkeling en oriëntatie op de buitenwereld. Dat biedt volgens van Raaij aanknopingspunten voor programma’s als ‘Jong Leren Eten’ . Die kunnen onderdeel gaan uitmaken van groen pedagogische activiteiten en interventies.

 

 

Na deze drie boeiende inleidingen vanuit wetenschap, praktijk en beleid werd Kees Both, ons erelid en ‘founding father’ van de groene pedagogiek in Nederland in het zonnetje gezet. Een aantal deelnemers kreeg aansluitend de kans om met Kees en met ons bestuurslid, theoloog  Joop Butti, in gesprek te gaan bij de open haard.

 

Naast deze werkgroep waren er in totaal 8, waar men in 2 ronden aan kon deelnemen. De onderwerpen waren soms praktisch en direct in het eigen werk toepasbaar: zoals kinderen pedagogisch begeleiden in hun spel met zand, of originele creaties maken met verzamelde natuurvoorwerpen rond het kasteel. Andere workshops waren meer gericht op inzicht en uitwisseling van kennis over o.a. groene speelpleinen, de kansen die wet- en regelgeving bieden voor vergroening, hoe je de doelgroep 12 + naar buiten krijgt en hoe je in de praktijk met kleine, gemakkelijke stapjes aan de slag kunt om de buitenruimte groener te maken.

De middag werd afgesloten met een feestelijke bijeenkomst waarin een filmimpressie van het congres werd vertoond.

Aan de reacties van diverse deelnemers te horen was het een geslaagde, inspirerende middag.

Alle presentaties die gebruikt zijn tijdens het congres zijn beschikbaar via deze link.

Dominick, van Vietor Productie, heeft de mooie filmimpressie van de congresmiddag gemaakt:

Hierbij is gebruik gemaakt van muziek door JMTV – Documentary: https://soundcloud.com/jmtv-1/documentary. Deze muziek is gebruikt en aangepast onder een Creative Commons-licentie.”


Verslag 7 juni 2017 Kind en Dier

Deze eerste openbare activiteit van de stichting was meteen een topper!

De locatie, Landgoed Van Hall Larenstein in Velp, bergt veel cultuur- en natuurhistorisch interessante plekken, van ‘gevallen nonnen’ tot 400 jaar oude bomen. De deelnemers genoten van de rondleiding en het verhaal. Ter illustratie: foto’s op het blog van Peter te Riele.

http://eigenwijsinonderwijs.blogspot.nl/2017/06/stichting-groene-pedagogiek.html

Daarna was het woord aan Nienke Endenburg, GZ-psycholoog en universitair docent faculteit Diergeneeskunde in Utrecht, over de invloed van dieren op de ontwikkeling van kinderen.

Nienke sprak over One Welfare: het welzijn van mensen en dieren. Het één kan niet zonder het ander. Als dieren lijden doordat ze op een verkeerde manier ingezet worden ten bate van kinderen of volwassenen, dan is dat niet acceptabel.

Wetenschappelijk is aangetoond dat dieren een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen. Er zijn gunstige effecten van het contact tussen mens en dier, zoals een lagere bloeddruk en een lagere hartslag. Ook heeft het een positief effect op zelfwaardering. Dieren geven directe sociale ondersteuning.

Endenburg: Het is belangrijk dat dieren goed ‘opgeleid’ zijn om met kinderen om te gaan. Kippen kunnen dan bij voorbeeld leuke huisdieren zijn. Daarnaast moeten ouders en andere opvoeders beseffen dat kinderen niet verantwoordelijk kunnen zijn voor hun huisdieren. Zeker jonge kinderen moet je niet alleen laten met een hond of kat; alle huisdieren kunnen bijten als ze (ookal is het onbedoeld) verkeerd benaderd worden.

Een negatief verhaal: er komt veel dierenmishandeling voor, wat vaak gepaard gaat met kindermishandeling. Sinds kort bestaat daarom het LED (Landelijk Expertisecentrum dierenmishandeling). Gevaar dreigt ook van vechthonden, die soms door nietsvermoedende ouders uit het asiel gehaald worden. Deze beesten kunnen veel ellende aanrichten.

Ondanks deze waarschuwingen is Nienke Endenburg een warm pleitbezorger voor de omgang tussen kind en dier. Aaien/knuffelen blijkt een positieve uitwerking te hebben op zowel kind (en volwassene) als huisdier, laat zij weten. Hierdoor komt oxytocine vrij, een hormoon dat leidt tot minder agressie, meer rust en minder stress.

Hierna kwamen de deelnemers aan het woord tijdens rondetafelgesprekken. Een korte samenvatting van de 3 besproken thema’s:

Angst voor bijen en wespen

De angst voor bijen en wespen is reëel: voor sommige kinderen en volwassenen kunnen steken levensbedreigend zijn. Het is belangrijk dat opvoeders goed geïnformeerd zijn hoe te handelen. Daarnaast zijn deze dieren nuttig in het ecosysteem. Bij kinderen zien we een scala van belevingen: van angst tot verwondering en fascinatie voor alles wat leeft.

Zie de blog voor uitgebreide informatie over dit thema.

Kinderen en dode dieren

Stellingen:

  1. Met een boog om dode dieren heen lopen is een gemiste kans. Begraven is een goede oefening voor later, en vooral passend bij huisdieren.
  2. Kijken wat aaseters er mee doen en hoe er in een paar weken niets van over blijft, geeft acceptatie van natuurlijke processen.
  3. Kinderen tot een jaar of 5 doen er nooit moeilijk over als een dood dier blijft liggen; kinderen vanaf 9 jaar vinden het vaker moeilijk als ze het niet eerder hebben mee gemaakt.

De meesten konden zich in deze stellingen vinden. Maar de confrontatie van kleine kinderen met het verhaal van biggen naar de slacht, of afvoer voor destructie, vond men moeilijk. Dit komt voor op de agrarische kinderopvang. Krijgen kinderen hierdoor een trauma? Vind je het acceptabel dat je kind dit meekrijgt? Belangrijke vragen om nog eens over door te praten.

 

 

Kinderen en kleine beestjes, “het krioelsel”

Het maakt veel uit of je ermee op bent gegroeid of niet. Angst heeft ook te maken met hoe opvoeders op deze beestjes reageren. En ook: een angstreactie werkt aanstekelijk: iedereen moet “mee-ie-en”. Er lijkt ook sprake te zijn van een ingeboren angst voor spinnen en slangen.

Een ander aspect: kleine beestjes zijn niet allemaal onschuldig. Denk bij voorbeeld aan teken! Tekenbeleid is nodig bij de opvang/begeleiding van kinderen.

 

Ter afsluiting van deze middag kwam voorzitter Gerard Reitsma aan het woord. Hij noemde duurzaamheid het grote thema van deze eeuw. ”We moeten met kinderen de kiem leggen om zorgvuldig om te gaan met deze planeet”.

 

 

 

Tot slot presenteerde Pascale Fuchs de stichting Met dieren meer mens. Deze stichting heeft een lespakket ontwikkeld voor kinderen van groep 5 over het omgaan met huisdieren. Zie www.dierendiploma.nl